Expositie Claudy Jongstra: van het abattoir naar de nacht

‘Zijn we in deze tijd, waarin we zintuigelijk verarmd zijn, nog wel in staat om onze zintuigen écht te gebruiken?’ Deze vraag van Claudy Jongstra (Roermond, 1963) op de toegangskaart van haar solo-expositie in Museum De Lakenhal in Leiden, kun je hier eigenlijk alleen maar met ‘nee’ beantwoorden. Omdat we ons halve gezicht tegenwoordig in publieke binnenruimtes met mondkapjes moeten bedekken, ontgaat de geur van gevilte wol je. Het plukje blauwgeverfde wol dat eveneens aan het entreebewijs is bevestigd, is als een doekje voor het bloeden. Door corona gevoede huidhonger zul je er niet mee stillen, maar het is een leuk – aaibaar – gebaar voor de bezoeker die het zo lang zonder exposities en evenementen heeft moeten doen.

Tekst: Mare van Koningsveld

De museumbezoeker die had verwacht met de expositie van Jongstra weer zachtjesaan te gewennen aan exposities, komt bedrogen uit. Met het betreden van de eerste tentoonstellingszaal, stap je een bloederig abattoir binnen. Een slachtzaal met wollen karkassen weliswaar, maar de manier waarop de grillige gevormde lappen rood, zwart en wit zijn gekleurd en aan haken zijn opgehangen, doet genoeg om je verbeelding volop aan het werk te zetten.

Labels

Mooi zijn de details in textiel en kleur die je pas opmerkt als je de lappen van dichtbij ziet. Maar echt geraffineerd zijn de stoffen tags die aan elk kleed hangen. Zowel de textiel- als de vleesindustrie hanteren immers labels om goederen te markeren, maar waarbij het label in de textielindustrie de kwaliteit van de stof aangeeft, maakt de plastic tag een koeienlijf tot een genummerd stuk anoniem vlees.

Alle tinten blauw

Van het abattoir beland je vervolgens in een donkerblauwe nacht. Op de vloer van de volgende zaal ligt een meterslange blauwe installatie die Jongstra speciaal maakte voor de Lakenhal. In de summier verlichte ruimte valt op hoe de verzameling van lappen van verschillende texturen in alle tinten blauw – van indigo tot bijna zwart – ruw in elkaar geweven en aan elkaar gezet is. Wat we hier zien, is feitelijk een presentatie van de rijkdom aan natuurlijke kleuren die de aarde rijk is en de schier eindeloze bewerkingen die je met verscheidene vilttechnieken kunt realiseren.

"Het is een poëtische en krachtige installatie"

Echt indrukwekkend zijn de twee enorme blauwe banen vilt die aan weerszijden van de vloerinstallatie twee wanden vullen. Onafgebroken schijnbaar monochrome velden van ruwe wol, waarin pas als je er dicht langs loopt, intense rood-, geel- en groentinten oplichten. Het is een poëtische en krachtige installatie die in de schemer van deze wintermaanden zijn magie weet te behouden.

Met dit soort indrukwekkende monumentale installaties bewijst Jongstra haar kunnen. Het is daarom jammer dat er bij het samenstellen van deze expositie niet voor werd gekozen alleen dit soort werk te tonen. In plaats daarvan wordt er in de volgende ruimtes een veelvoud aan objecten over het publiek uitgestort: van documentatie van (andere) projecten tot gereedschap en grondstoffen.

Ongewenst bijeffect

Er gaat misschien een nobele gedachte achter schuil om het publiek mee te nemen in het maakproces achter de doeken, maar niet alles leent zich voor een museale presentatie. Een ongewenst bijeffect is bovendien dat de nadruk op het uitleggen van het maakproces er potentieel ook voor zorgt dat autonoom werk aan kracht inboet. Kunst moet je niet teveel willen uitleggen.

> Naar de website van Museum De Lakenhal

> Naar de website van Claudy Jongstra

Hoofdbeeld: Expositie Claudy Jongstra (foto: Ronald Tilleman).

 

Meer

De veelkleurige verticale kleurverlopen van Ulrike Martha Zimmerman
Ana María Hernando maakt de ongekende mogelijkheden van tule zichtbaar
De veelzijdigheid van werken in textiel te zien in Museum de Kantfabriek
Eva Fàbregas toverde een industriële hal om tot een surrealistisch landschap met amorfe sculpturen
0 items | € 0

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws en schrijf je in!

Nieuwsbrief